Basisbereikbaarheid: bestemming nog lang niet bereikt

vrijdag, 14 juli 2023

“Het concept basismobiliteit wordt basisbereikbaarheid.” Eén zin, vijf woorden. En niemand die ze echt begreep, toen ze in 2014 opdoken in de regeerverklaring van de nieuwe Vlaamse regering Bourgeois. 9 jaar later is duidelijk wat die vijf woorden teweeg hebben gebracht. Sinds 1 juli is fase 1 van de basisbereikbaarheid een feit. Een succes is het niet echt. Niet dat er niets aan het Vlaamse stads- en streekvervoer verbetert, maar globaal genomen overheerst een beeld van onzekerheid, weinig ambitie en zelfs chaos. Dat kan ook moeilijk anders, als je ziet hoe deze omwenteling aangepakt is. Voormalig mobiliteitsminister Ben Weyts (N-VA) had dan wel bijna 5 jaar nodig om het onvoldragen decreet basisbereikbaarheid op de valreep door het parlement te jagen, hij zette de compleet door mekaar geschudde Vlaamse openbaarvervoerwereld onder een immense en onrealistische tijdsdruk: op welgeteld anderhalf jaar tijd moesten de Vlaamse administratie MOW en de gemeenten voor hetzelfde geld veel beter openbaar vervoer gaan organiseren dan De Lijn. Want die was in ongenade gevallen. Pakte dat even anders uit. Midden 2022 gooide huidig mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open VLD) het roer noodgedwongen drastisch om en kondigde ze aan dat het een big bang in schijfjes zou worden. Plotseling moest De Lijn, voordien verguisd en na eindeloze besparingen en een zware interne reorganisatie verzwakt, dan toch de meubelen redden. Maar die was daar niet op voorzien en het oorspronkelijke opzet van de basisbereikbaarheid evenmin.

Tussen wat minister Peeters aankondigt en wat ze daadwerkelijk realiseert, gaapt een diepe kloof. Vorig jaar richtte de Vlaamse regering een autonome vervoersautoriteit op. Maar die heeft de regering inmiddels alweer afgeschaft. Een gemiste kans, want het openbaarvervoerlandschap dreigt erg te versnipperen, onder meer omdat het vervoer op maat door alle 15 vervoersregio’s apart georganiseerd wordt. Elke kritiek op de basisbereikbaarheid wordt gepareerd met een verwijzing naar vervoer op maat. Dat zou alles moeten oplossen – wat TreinTramBus vooralsnog niet gelooft – maar het is nog steeds niet operationeel. Voor de boeking ervan staat de mobiliteitscentrale – tegenwoordig Hoppincentrale genoemd – in, maar die is nog steeds niet in heel Vlaanderen uitgerold. In 2019 kondigde minister Peeters voor heel Vlaanderen ruim 2000 Hoppinpunten aan. Van deze multimodale overstappunten, een conditio sine qua non voor het gelaagd systeem dat basisbereikbaarheid wil zijn, zijn er … 85 of ca. 4 % gerealiseerd. Een heel zware buis dus!

De communicatie over alle wijzigingen aan het busnet op 1 juli startte veel te laat en is tot op vandaag onvolledig en soms zelfs fout. Niet alleen reizigers vinden hun weg niet in het kluwen van nieuwe lijnen, nieuwe lijnnummers en gewijzigde reiswegen: netplannen zijn zo goed als onvindbaar of bestaan gewoon niet, een lijst van afgeschafte lijnen evenmin. Maar ook de gemeenten, van wie in dit vraaggestuurd openbaarvervoersysteem volgens het decreet de vraag naar openbaar vervoer uitgaat, ontdekken nu soms met verbazing wat ze eerder in de vervoersregioraad blijken goedgekeurd te hebben. Dat TreinTramBus al lang aan de alarmbel trok voor het nieuwe stadsnet van Brugge viel in dovemansoren. Maar nauwelijks drie dagen na invoering verklaarde de burgemeester van Brugge al dat het nieuwe net zeker moet bijgestuurd worden. De stad Gent legt geld op tafel om het busaanbod in Sint-Amandsberg te redden. Dat zou volgens het busplan, in consensus goedgekeurd door de vervoersregioraad waar Gent lid van is, grotendeels verdwijnen.

Valt het u ook op dat het woord ‘reizigers’ in dit verhaal zo weinig voorkomt? Om hen zou het openbaar vervoer nochtans moeten draaien. En toch dreigen net de reizigers het kind van de rekening te worden. Bussen zijn in de kern van heel wat steden en gemeenten niet meer gewenst. Ze rijden er in de weg van het autoverkeer dat de centrumparkings wil bereiken. En dus worden ze naar de omleidingsweg verbannen. De bussen rijden dan wel sneller, maar de reizigers die nu verder naar hun halte moeten lopen, zijn langer onderweg. Wordt de basis op die manier bereikbaar? De volgende fase, waarvan de impact nog groter zal zijn, zou op 1 januari 2024 moeten volgen. Midden in een schooljaar! Met de chaotische en rommelige invoering van fase 1 voor ogen, is dat geen prettig vooruitzicht. Minister Peeters moet nu maar eens eerst orde op zaken zetten met een nieuw en degelijk decreet, voor er nog verdere aanpassingen aan het tram- en busnet gebeuren. Het openbaar vervoer in Vlaanderen en zijn reizigers dus verdienen beter dan het gebricoleer van de laatste jaren.

Peter Meukens, voorzitter TreinTramBus

Deze bijdrage verscheen op 14 juli 2023 onder de titel “De Lijn heeft haar bestemming nog lang niet bereikt” als opinieartikel in De Standaard.