Basisbereikbaarheid: we zijn er nog lang niet!
vrijdag, 12 augustus 2022
Vlaams minister van mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) maakte bekend dat de basisbereikbaarheid vanaf 1 januari 2023 gefaseerd zal ingevoerd worden. Reizigersorganisatie TreinTramBus is blij dat de minister eindelijk duidelijkheid verschaft, maar is tegelijkertijd zeer verbaasd: “Iedereen wist al langer dat de vooropgestelde startdatum van 1 juli 2023 niet meer haalbaar was. Hoe realistisch is het dan om die datum nog eens vooruit te schuiven naar 1 januari 2023?”, vraagt Peter Meukens, woordvoerder van TreinTramBus, zich af.
Minister Peeters heeft het onvoldragen en krakkemikkige decreet basisbereikbaarheid van haar voorganger Weyts (N-VA) geërfd. Dat was allerminst een cadeau. Maar wat er nadien mee gebeurd is, is natuurlijk wel haar verantwoordelijkheid. ‘Minister Lydia Peeters dringt aan op snellere opstart van uitrol basisbereikbaarheid’, zo luidt de titel van haar persbericht. Meukens: “Dat getuigt van een stevige portie cynisme. Wie anders dan Peeters zelf is bevoegd voor de uitrol van de basisbereikbaarheid?” De Lijn alvast niet, want haar rol als regisseur van het volledige stads- en streekvervoer is in grote mate overgedragen aan de vervoersregioraden.
En daar knelt het schoentje. De basisbereikbaarheid was bedoeld als een volledige tabula rasa: het tram- en busnet moest van sneldienst tot belbus helemaal hertekend worden. De decreetgever legde vast dat de invoering noch min noch meer een big bang zou worden. Van dat idee stapt de minister nu af. “Of ze daarmee tijd wint, is nog maar de vraag”, aldus Meukens. “De 15 vervoersregioraden hebben immers een volledig nieuw plan goedgekeurd, dat niet opgebouwd is vanuit het idee van een gefaseerde aanpak. Elke vervoersregioraad zal nu moeten afwegen welke lijnen al wel aangepast worden en wanneer. Dat zal tijd kosten, zeker omdat alle gemeenten samen in de vervoersregioraad in consensus moeten beslissen. Burgemeesters zullen dus moeten aanvaarden dat hun collega al voor de volgende verkiezingen met nieuw aanbod mag uitpakken, terwijl zij zelf tot na de verkiezingen moeten wachten. Als dat maar goed komt!” Dan moet De Lijn nog voldoende tijd krijgen om chauffeurs- en materieellopen te hertekenen, de informatie aan de haltes aan te passen, de reizigers te informeren, enz. “Het zou ons verbazen dat dat allemaal lukt tegen het einde van dit jaar, ook al is het maar voor een beperkt aantal lijnen”, zegt Meukens. Alles gebeurt trouwens boven de hoofden van de reizigers. Want hoewel basisbereikbaarheid een vraaggestuurd systeem heet te zijn, is er van reizigersparticipatie – de reiziger stelt immers de vervoersvraag – geen sprake. Meukens: “De mobiliteit van alle burgers is een basisbehoefte, waarvoor de overheid verantwoordelijk is. Aangezien de basisbereikbaarheid daarop een grote impact heeft, is en blijft TreinTramBus vragende partij voor een openbaar onderzoek. En we willen als vertegenwoordiger van de reizigers bij de plannen betrokken worden vóór alles beslist is. Informatie achteraf is immers niet hetzelfde als consultatie vooraf.”
Daarmee niet genoeg: basisbereikbaarheid kan niet zonder de Mobiliteitscentrale, die de minister nu tot ‘Hoppincentrale’ omgedoopt heeft. Het contract daarvoor is een jaar geleden toegewezen aan Via, maar het lijkt moeilijker dan gedacht om alles op punt te krijgen. Die ‘Hoppincentrale’ is wellicht nog niet operationeel tegen de jaarwisseling. Hetzelfde geldt voor de ‘Hoppinpunten’. Dat zijn plaatsen waar je vlot van de ene modus op de andere moet kunnen overstappen. Minister Peeters heeft er liefst 1976 gepland. Naar eigen zeggen zijn er daarvan op dit moment nog maar een 50-tal gerealiseerd! En tot slot: basisbereikbaarheid vereist budgetneutraliteit. Peter Meukens, woordvoerder van TreinTramBus: “Dat betekent dat meer aanbod op de ene plek noodgedwongen gepaard gaat met minder aanbod op een andere plek. Hoe dat te rijmen valt met de belofte van de minister dat de reiziger absoluut niet de dupe mag zijn van de operationele uitrol van de basisbereikbaarheid, is ons een raadsel.”
Of de beslissing van minister Peeters tot beter openbaar vervoer en dus tot de noodzakelijke modal shift zal leiden, blijft hoogst twijfelachtig. De kans is niet denkbeeldig dat de gefaseerde en langgerekte uitrol van basisbereikbaarheid voor de reizigers chaotisch zal verlopen. “Daar wordt niemand beter van”, zegt Peter Meukens. “De minister moet het decreet herzien en optimaliseren en dan de vervoersregio’s de tijd geven om een onderbouwd en robuust mobiliteitsplan 2030 te ontwerpen. In afwachting daarvan moet De Lijn de kans én de financiële middelen krijgen om haar huidig net waar mogelijk te verbeteren.”